Tegenwoordig zie je in vele families schommelingen in financiële rijkdom tussen de oude generaties en de jongere opvolgers. Een soort van 'varkenscyclus' over meerdere generaties heen met betrekking tot fluctuaties in armoe en rijkdom.
Hieronder probeer ik dit proces te beschrijven over 5 generaties, maar het kan variëren per familie (tussen 3 en 10 generaties gezinnen). Sommige gezinsopeenvolgingen lopen parallel in de tijd, maar in andere families is er net een halve generatie verschuiving. Dat wil zeggen dat dit verschijnsel niet gelijk oploopt voor ieder gezin in Nederland.
Laten we eens beginnen, ergens in het verleden, met het volgende uitgangspunt:
Ooit is in de afstammelingslijn van menig moderne mens een overgrootvader en -moeder begonnen hun leven op te bouwen met weinig middelen. Laten we dit de 1e generatie noemen. Door hard te werken, slaagden sommigen een toekomst met voldoende geld op te bouwen. Hiermee lieten zij hun kinderen een nuttig vak te leren of zelfs studeren voor dokter of notaris. Deze 1e en 2e generatie stonden nog met beide benen op de grond wat betreft serieuze leerattitude en wilskrachtige arbeidsethos. Bijvoorbeeld, de generatie die na de tweede wereldoorlog het land weer opbouwden.
Hun kinderen kregen hierdoor beter betaalde banen en konden zich meer permitteren dan hun ouders. Vaak verwenden zij hun kinderen met middelen, die zij vroeger als kind wel wensten, maar niet kregen, omdat hun ouders weinig geld hadden. Met andere woorden: deze 3e generatie kinderen waren gewend alles maar te krijgen. Ze hebben niet geleerd om er moeite voor te doen middels serieus studeren of hard werken. Van deze derde en volgende generatie kinderen is menigeen als volwassenen minder succesvol gebleken in het verwerven van een goede positie in de maatschappij. Echter, hun kinderen werden daarbij financieel verwend door hun opa's en oma's, of ontvingen zelfs geld uit erfenissen.
Deze 4e generatie is nog opgegroeid met de gemakzuchtige houding van hun ouders, maar met weinig geld, en zakt geleidelijk weg in armoe. Hun kinderen (de 5e generatie) daarentegen, groeien op in armoe en zien om hen heen dat het ook anders kan. Ze volgen niet de weg van hun ouders, maar proberen door hard te werken of studeren weer iets te maken van hun leven. En als dat lukt dan is de cirkel rond en kunnen ze zich meten met hun verre voorouders war betreft werkhouding.
Dit verschijnsel van passieve gemakzucht kom je nu regelmatig tegen bij schoolkinderen. Menig kind wil geen energie of tijd investeren in leren, want het is gewend alleen leuke dingen te doen of alles moeiteloos te krijgen. Menig ouder geeft veel te gemakkelijk toe aan de verwende grillen van hun kind. Door deze onverantwoordelijke instelling van de ouders/verzorgers, worden deze kinderen slecht voorbereid op hun toekomst. De meeste mensen moeten gewoonweg hard werken voor de kost, en deze instelling moeten ze wel meekrijgen van hun ouders of omgeving!
STHOPD 2012
Gerelateerd onderwerp:
De Nederlandse universiteiten hebben hun plicht verzaakt ten aanzien van afgestudeerden .